top of page
Speelgoedbrein

Wake up
and smell the inspiration

(onbekend)

 

WES 1

WES 1

Acteurs van een improvisatietheater, auteurs van bestsellerboeken en inspirerende sprekers hebben alvast één ding gemeen: een verzameling rijke woordwolken. Iets waaraan het bij laaggeletterdheid ontbreekt. Dat doet taalonderzoeker Merel Wolf voor ons uit de doeken. Steeds meer kinderen gaan minder en slechter lezen. Dit heeft logischerwijs gevolgen voor deelname in de maatschappij. Wolf promoveerde in 2022 op het verwerken van taal en werkt als onderzoeker bij het expertisecentrum beroepsonderwijs. Wolf vertelt over de achtergrond van hoe kinderen leren lezen. Dat gaat van losse klanken naar het vormen van verschillende woorden met dezelfde klanken (het fonologisch bewustzijn) naar associaties bij woorden welke ons brein verzameld in woordwolken. Hierdoor gaan we woorden beter begrijpen, herkennen en bedenken. Meer lezen leidt tot rijkere woordwolken, waardoor we uiteindelijk beter kunnen lezen en schrijven, maar ook beter kunnen luisteren en praten. Om dit proces te ondersteunen hebben Nijmeegse onderzoekers het gratis educatief online spel Letterprins ontwikkeld. Dit spel draait grotendeels om de betekenis van woorden. Het is gebaseerd op succeservaringen en motivatie. Letterprins moet kinderen laten ontdekken dat een echt boek lezen gewoon leuk kan zijn. De stap van woorden naar boeken is naar mijn mening echter wel heel groot. Er komen enkele vragen bij mij op waarop ik in het artikel geen antwoord vind. Er wordt steeds geschreven over oefeningen met woorden, maar worden de oefeningen ook uitgebreid naar zinnen? En vervolgens naar teksten? Dan kom je al dichter bij de stap naar een boek. Tegelijk vraagt dit ook reeds meer leesvaardigheid. Voor welk leesniveau en welke leeftijdscategorie is dit spel dan ontwikkeld? Het zou mooi zijn als dit doorheen de eerste jaren van het basisonderwijs meegroeit. Voor nu blijf ik met deze vragen zitten, maar ik kan dat natuurlijk gewoon zelf gaan ontdekken! Wanneer het succesvol is lijkt het mij mogelijk dit ook in te zetten in het Belgisch basisonderwijs. Ik ga ervan uit dat er standaard Nederlands wordt gehanteerd in het spel. Nieuwsgierig? Voor degene die net als ik zelf een kijkje wil nemen: Letterprins - Letterprins

Spelen met letters
dyslexie_edited.jpg

WES 3

Een leerkracht heeft mij eens gezegd “Ik geef mijn leerlingen met dyslexie geen aangepaste teksten. Dat hebben ze in de maatschappij ook niet overal; daar moeten ze mee leren omgaan”. Ergens begrijp ik wel wat ze zegt en is het ook te verdedigen. Tenminste, als het puur over het omgaan met schriftelijke informatie in de maatschappij gaat; kranten, websites, menukaarten, contracten, bijsluiters, boeken en dergelijke. Maar wat als de leesvaardigheid niet het hoofddoel is, maar wel de kennis en vaardigheid van andere vakken? Wat als de leesvaardigheid het doornemen en opnemen van leerinhoud in de weg staat? Dan zou dyslexie kunnen leiden tot het beperkt benutten van de capaciteiten van de persoon. Ik zou dit kansarmoede in het onderwijs durven noemen. Ik ben ervan overtuigd dat je de leesvaardigheid bij kinderen met dyslexie moet blijven uitdagen, maar het mag niet ten koste gaan van de leerkansen! De twee deskundigen die in het artikel aan het woord komen pleiten beiden voor ondersteuning van de leesvaardigheid bij dyslexie; Madelon van den Boer kijkt hierbij naar leesvaardigheid als doel en Petra Beuk kijkt voornamelijk naar leesvaardigheid als middel. Hun meningen komen niet altijd overeen, wat volgens mij voortkomt uit het feit dat ze eigenlijk niet over hetzelfde spreken. Bij kinderen met dyslexie kunnen de hersenen de koppeling tussen klanken en geschreven tekens niet goed maken, waardoor zij moeite hebben met lezen en schrijven. Madelon van den Boer, orthopedagoog aan de universiteit van Amsterdam, geeft aan dat kilometers maken in het lezen eigenlijk de enige oplossing is voor kinderen met dyslexie om de leesvaardigheid te verbeteren. Maar als lezen moeilijk gaat ontstaat er vaak een aversie tegen. Theaterleesboeken en samenlees-boeken kunnen het lezen dan aantrekkelijker maken. Hierin wordt op beurtrol een fragment gelezen. Ook is leesbegeleiding, waarbij leerlingen door een begeleider gecorrigeerd en bijgestuurd worden, volgens haar belangrijk om te oefenen in het aan elkaar koppelen van woorden en klanken. Naast het oefenen bestaan er voor kinderen met dyslexie ook hulpmiddelen om het lezen te ondersteunen. Het enige effectieve visuele hulpmiddel is volgens Van den Boer ‘spacing’. Dit houdt in dat je zowel de ruimte tussen letters binnen een woord als tussen de woorden zelf wat groter maakt, dus de tekenafstand. Hoewel er een lettertype Dyslexie-font bestaat, blijkt uit onderzoek dat de effectiviteit hiervan ook toe te schrijven is aan de juiste tekenafstand. Met word kun je echter zelf bij elk ander lettertype dezelfde tekenafstand instellen. Hoewel Van den Boer geen voorstander is van luisterboeken omdat deze geen geschreven woorden en klanken laten koppelen, heeft Petra Beuk hier een andere mening over. Beuk is huiswerkbegeleider voor middelbare scholieren en gespecialiseerd in leerlingen met dyslexie. Volgens haar helpen luisterboeken juist om kinderen met dyslexie te laten ervaren hoe leuk boeken zijn. Daarnaast beschrijft zij ook een aantal mogelijkheden waarbij studieboeken als luisterversie beschikbaar zijn of waarbij programma’s met spraaksynthese de schriftelijke studieboeken voorlezen. Hierbij bestaat een programma dat het woord dat wordt voorgelezen ook highlight, waardoor je zelf kan meelezen. Dit ondersteunt net hetgeen waar kinderen met dyslexie moeite mee hebben; de koppeling leggen tussen het geschreven woord en de klanken. Helaas is dit een zeer prijzig programma, waardoor het voor veel scholen of particulieren geen haalbare optie is. Ook de gangbare lesmethodes bieden naast een papieren lesboek online leermiddelen aan. Hierbij is vaak ook het boek in gesproken vorm beschikbaar. Wat betreft schriftelijke examens bestaat er helaas een beperking op de beschikbaar als voorleesapp. Wel is het mogelijk altijd spraaksynthese te gebruiken. Naast het auditief aanbieden van leerinhoud pleit Beuk er ook voor het onderwijs te verbreden. Zij beschrijft in het artikel een aantal methodieken waarmee kinderen met dyslexie effectiever leren. Een heleboel mogelijkheden dus om uit te putten. Maar wanneer gebruik je nu wat? Als leerkracht is het belangrijk om zowel de leesvaardigheid te stimuleren als de leerkansen te benutten. Of en wanneer je welke ondersteuning voor een leerling met dyslexie toepast, is afhankelijk van het hoofddoel van dat moment. Mogelijk dat een aanbod van leerinhoud met schriftelijke, auditieve én visuele informatie beide doelen kan integreren. Een uitdaging dus voor je eigen lesvoorbereidingen! Ik vind het belangrijk de leerlingen ook zelf bewust te maken van doel en middel, zodat ze hier gericht mee leren omgaan in eigen studiemethodes. Welke tips zouden leerlingen met dyslexie hier zelf over geven? De leesvaardigheid bij dyslexie uitdagen, maar niet laten leiden tot kansarmoede; voor zowel de leerling als de leerkracht een gedeelde verantwoordelijkheid!

WES 2

WES 1

Een taal leren met tekstloze prentenboeken? Het lijkt in eerste instantie een contradictie, maar toch is het dat zeker niet. In dit artikel worden deze boeken zelfs als multifunctioneel benoemd, juist omdat er geen taalgrenzen zijn. Je bent niet gebonden aan bijvoorbeeld een bepaalde woordenschat of een leesniveau. En juist omdat er geen tekst is, ontstaat er veel ruimte om de taalontwikkeling te stimuleren. Leerlingen worden meer uitgedaagd in spontane taalproductie en spreekdurf. Afhankelijk van het niveau van de leerlingen kun je de interactie afstemmen. Laat je leerlingen dingen aanwijzen, benoemen, omschrijven, uitleggen, onderling discussiëren… er zijn veel mogelijkheden met een tekstloos prentenboek. Ook kun je door te parafraseren en herhalen van de informatie de leerling bekrachtigen en tegelijk verbeteringen aanbrengen of de woordenschat uitbreiden. Zelf heb ik de kracht van tekstloze prenten mogen ervaren in een OKAN-klas. Het was een klas van 8 leerlingen van 15 tot 18 jaar. De klas stond bekend als een rumoerige klas waarin het vaak moeilijk was de leerlingen actief te betrekken. In een van de lessen waar ik als co-teacher aanwezig was, heb ik 4 zoekplaten gebruikt om de spreekvaardigheid van de leerlingen te stimuleren. Ik ben zeer laagdrempelig begonnen met dingen te benoemen en de leerlingen aan te laten wijzen waar het stond. Daarna heb ik de rollen omgedraaid, ik ging dingen aanwijzen en liet de leerlingen benoemen wat het was. Spontaan begonnen de leerlingen ook zelf aan te vullen wat ze zagen. Vervolgens ben ik overgegaan naar zinsvorming en ben ik dingen gaan benoemen en heb de leerlingen gevraagd te omschrijven waar ze dat op de plaat zagen, zodat de anderen het ook konden vinden. Hier was de terughoudendheid iets groter omdat zinsvorming natuurlijk al een stuk moeilijker is dan een enkel woord, maar bij een positieve benadering kon ik die terughoudendheid toch zeker bij enkele leerlingen doorbreken. Ook de woordenschat werd uitgebreid doordat er objecten op de prenten stonden waarvan de leerlingen het Nederlandse woord nog niet kenden, zoals rolstoel en tandem. Van het laatste kenden ze überhaupt het bestaan niet, gelijk aan een stukje cultuuruitbreiding gedaan! Van de vaste leerkracht kreeg ik nadien de feedback dat het een aangename, actieve en zinvolle les was geweest. Ik vind tekstloze prenten oprecht een heel sterk middel voor elke OKAN-klas en zou het zelf zeker opnieuw gebruiken!

prentenboek 2.jpg

Let me know what's on your mind

Thanks for submitting!

bottom of page