
Never stop learning,
because life never stops teaching
Michael Josephson
WES 1
WES 1
Jongeren en poëzie…. Klinkt als een uitdaging? Zakt de moed je al in de schoenen? Dit vraagt dan ook om een staaltje uitblinkende stimulans! Haal je creatieve brein boven en begin al eens met brainstormen… Hoe pakken ze het in Limburg aan… Een drietal organisaties hebben de handen ineen gestoken om jongeren warm te laten draaien voor poëzie. Het staaltje uitblinkende stimulans miste ik alvast in dit artikel. Ik heb het eerst al twee keer moeten lezen voordat ik zelf overzicht in het verhaal had. Het is vrij feitelijk met namen van organisaties en personen en een stapsgewijze opsomming van de globale organisatie van het evenement. Het verband tussen de doelstellingen van de organisaties, die hier niet verder toegelicht worden, en het doel ‘jongeren in contact brengen met de Nederlandse taal en dichtkunst’ had wat mij betreft duidelijker aan bod mogen komen. En inspiratie? Een vleugje enthousiasmering? De schrijver heeft het bij mij niet bereikt. En toch komt het artikel op mij over alsof dat het doel was; een reclamebord voor deelname aan de poëziewedstrijd. Oké, ik geef toe, als prijs een uitgave van een gedichtenbundel met de 60 geselecteerde gedichten is mogelijk wel een stimulans. Dat je gedicht in een echte gedichtenbundel staat en in de boekhandel ligt is natuurlijk wel een grote waardering en voor jongeren in ieder geval een verbluffend verhaal! Maar voor een boekenbon of geldprijs moet de stimulans al wat meer vanuit de jongere zelf komen denk ik. Om een breed publiek aan te trekken moet je de weg vinden naar het publiek zelf. Een harpspel is heel mooi, naar mijn persoonlijke mening, maar hoeveel jongeren zijn hiervoor te porren? Natuurlijk zijn die er, maar ik vrees het gros van de jongeren toch wat minder. Waarom geen rapper uitnodigen die een gedicht voordraagt? Meer variatie in aanbod zou ook meer jongeren inspireren. Maar, daar kom ik op het volgende punt: ‘Onder de aanwezigen waren genodigden en vooral leerkrachten van de scholen die tot nu ingeschreven zijn voor de wedstrijd’. Wie zijn die genodigden? Waren er überhaupt secundaire scholieren aanwezig? Het evenement lijkt meer gericht op leerkrachten. Maar, wie moet hier overtuigd worden van deelname? Ik verwacht dat, als je enkele leerlingen enthousiast kan krijgen, je een beter uithangbord hebt dan een leerkracht die dat over moet brengen op zijn klas. Beide is natuurlijk nóg beter. Helaas wordt mijn hoop op inspiratie hoe jongeren te motiveren hier niet ingevuld, maar het heeft mijn eigen creatieve brein wel aan het denken gezet. Het feit dat ze besluiten met de mededeling dat scholen zich nog steeds kunnen aanmelden komt op mij over alsof dat er nog weinig animo voor is, maar misschien is die conclusie te voorbarig. Een kritische noot dus; voor mij leest dit artikel een beetje als (te) droge kost. Anderzijds ben ik wel heel benieuwd welke taalcreatie de jeugdige gedachtenkronkels ons prijs zullen geven! heb jij al inspiratie gevonden?


WES 1
Als leerkracht in spé wordt ik blij van het woord kenniscentrum. De spanning voor alles wat er op me af gaat komen mag een beetje ondersteund worden door informatie waar ik op kan bouwen! Tegelijk denk ik aan de vele websites die er al bestaan waar inzichten, middelen en zoveel meer gedeeld worden. Je zou het overzicht weer kwijtraken; hoe zoek ik efficiënt en effectief? Gaat een nieuw kenniscentrum dan helpen? Minister Ben Weyts geeft met het nieuwe kenniscentrum Leer gehoor aan een cruciaal advies van de commissie-Brinckman. Het kenniscentrum zou wetenschappelijke inzichten gaan vertalen naar praktische handleidingen voor lesgevers en dit op een laagdrempelige manier aanbieden. Ik ben benieuwd naar de vormgeving; hopelijk overzichtelijk. Het onderwijsveld kan hier ook terecht met specifieke onderzoeksvragen. Worden deze dan ook beantwoord met een wetenschappelijke onderbouwing welke praktisch vertaald is? Het zou heel zinvol kunnen zijn. Pedagoog Pedro de Bruyckere geeft in het artikel aan dat er veel factoren zijn die de doeltreffendheid van een methodiek beïnvloeden. Zijn deze allemaal te vangen in een handleiding? Ik ben ervan overtuigd dat dit niet zo is. En daar komt dan de leraar als onderwijsproffesional om de hoek kijken. De combinatie met een kenniscentrum om je afwegingen op te baseren kan wel zeker leiden tot verhoogde kwaliteit! Een ander speerpunt van Weyts om de onderwijskwaliteit te verhogen is een bindende instapproef voor de lerarenopleiding. Het zou het niveau van instromende leraren moeten verhogen. Hopelijk overwegen ze hierbij goed op welke competenties ze gaan toetsen. Ik denk namelijk dat er competenties zijn die bij aanvang mogelijk minder sterk zijn, maar doorheen de opleiding voldoende versterkt kunnen worden. Of die wellicht minder van belang zijn. Mogelijk dat je goede leerkrachten in spé juist mist als je op de verkeerde competenties toetst. Waar ik dan aan denk? Theoretische vakinhoudelijke kennis is bij te schaven; iemand die een aantal jaren uit het vakgebied is geweest kan nog altijd een goede leerkracht worden op dit gebied. Taalvaardigheid? Belangrijk op veel vlakken, dat onderken ik niet, maar ik zou het toch zonde vinden als je een gepassioneerd persoon met veel kennis in zijn vakgebied niet toelaat vanwege een verminderde taalvaardigheid, bijvoorbeeld dyslexie. Voor niet-taalvakken vind ik dit toch in mindere mate relevant. Maar, een bepaalde mate van leervermogen en sociale vaardigheden lijken me dan weer wel een noodzaak voor elke leerkracht. Daarnaast blijft zo’n bindende instaptoets een momentopname. Ik durf de vergelijking te maken met toetsen die bepalen welke instap een kind kan maken in het secundair onderwijs. Hier zijn veel discussies over, en terecht. Eén moment garandeert toch geen juiste conclusie. Zonde van al die gemiste, zeer bevlogen en kwaliteitsvolle leerkrachten die net hun moment niet hadden! Laten we hopen dat minister Weyts de competenties heeft een heel kwaliteitsvol plan af te leveren!

WES 3
WES 3
Even terug in de tijd… Als 12-jarige moest ik een vakkenpakket kiezen voor de middelbare school (in Nederland). Ik kon al moeilijk keuzes maken en had ook nog geen idee wat ik later zou willen worden. Ik hield mijn opties dan ook het liefst zo breed mogelijk. Ik ben ervan overtuigd dat ik hierin geen uitzondering ben. Voor veel jongeren in die leeftijd is het moeilijk te bepalen welke studierichting ze willen gaan doen. 12-Jarigen zijn zelf nog volop in ontwikkeling en de één heeft dan al meer kansen gehad dan de ander om ervaringen op te doen; Wat vind ik interessant? Waar ben ik goed in? Wat kan ik aan? Welke studierichtingen en beroepen passen bij mij? Waar de één al een heel standvastig antwoord heeft, is de ander nog volop aan het wikken en wegen. Ik ben daarom een grote voorstander van initiatieven zoals het talentenfestival te Halle. Leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar krijgen hier de kans om via diverse workshops hun talenten en interesses te ontdekken. Of juist te ontdekken wat hen helemaal niet ligt. Door deze verrijking in zelfkennis kunnen zij bewuster en gerichter kiezen voor een passende studierichting in het secundair onderwijs. Ik heb het hier bewust over een ‘passende’ studierichting, want werk wat je met interesse, passie en de juiste capaciteiten doet, levert over het algemeen meer rijkdom in geluk op. In mijn ogen is dat de juiste basis voor je studie- en beroepskeuze. Aanzien of maatschappelijk waardering is helaas nog al te vaak een (opgelegde) zwaarwegende factor. Voor mij was Het Beroepenhuis, waarmee de provincie Vlaams-Brabant voor dit talentenfestival samenwerkt, iets nieuws. Het is een locatie in Gent waar ze via verschillende activiteiten en projecten jongeren hun talenten en interesses laten ontdekken en laten kennismaken met diverse beroepen. Mogelijk zijn er al meer van dit soort initiatieven, maar ik zou er in ieder geval voorstander van zijn om verdeeld over het land meerdere beroepenhuizen te voorzien; dit zou voor alle jongeren bereikbaar moeten zijn! Het zou nog mooier zijn als een beroepenhuis standaard in het vijfde of zesde leerjaar van alle basisscholen bezocht zou worden. En individueel, wanneer nodig, bij het maken van een studiekeuze voor na het secundair onderwijs. Het zou jongeren meer handvaten geven om een studiekeuze te maken waarmee ze in hun kracht staan!... Krachtig bouwen aan een gelukkige toekomst!


WES 3
Is er een lerarentekort? Ja, dat is duidelijk. En helaas bestaat er geen blik met enthousiaste, bekwame leraren om open te trekken. Toch vind ik het, en met mij waarschijnlijk veel anderen, belangrijk dat mijn kinderen les krijgen van bekwame leerkrachten. En dat deze toekomstige collega’s, adviseurs, behandelaars, dienstverleners en noem maar op, later bekwaam zijn in hun vak. Die lange-termijn-visie van het effect van het onderwijs nu op de beroepsbeoefenaars van later zou minister Weyts ook eens in zijn plannen mogen hanteren. Voor mijn gevoel draait hij de zaken om! Hij vertrekt vanuit een (korte-termijn-)middel en hij koppelt daar het doel aan. Sommige van deze middelen kunnen wel nuttig zijn, maar dienen niet het doel ‘oplossen van het lerarentekort’ op langere termijn én daarbij zijn sommige middelen wat betreft kwalitatief onderwijs sterk in twijfel te trekken. Weyts zet voornamelijk in op samenwerking met het bedrijfsleven door volgende maatregelen te opteren: -Werknemers kunnen enkele uren als gastleerkracht voor een klas staan, zonder pedagogisch diploma. -Bedrijven kunnen hun werknemers mét pedagogisch diploma enkele uren per week uitlenen aan het onderwijs. -Bij een herstructurering kunnen bedrijven ‘overtollige’ werknemers naar het onderwijs sturen. Goed afstemmen van het leerplan, goed afstemmen van lesinhouden, je leerlingen kennen en kunnen ondersteunen waar nodig, differentiëren, vakoverschrijdend samenwerken, en niet in het minst … met plezier en passie lesgeven. Niet alleen passie voor je vak, maar ook voor het welzijn en het leertraject van je leerlingen! Ik kan dit niet goed rijmen met werknemers naar het onderwijs stúren, zónder pedagogisch diploma! Enkele uren als gastleerkracht voor een klas staan kan, in mijn ogen, dan weer heel nuttig zijn. Inzichten, informatie en beeldmateriaal uit het echte bedrijfsleven brengen de werkelijkheid heel dichtbij en kan heel verduidelijkend en verruimend zijn. Het zou helemaal mooi zijn als de klas op bedrijfsbezoek kan gaan en uitleg op locatie krijgt. Maar zo’n gastleerkracht is dan als aanvulling en verrijking van de lésinhoud! Een heel ánder doel dan het lerarentekort oplossen. Ook hier plakt Weyts dus helaas zijn doel op het middel en niet andersom! Verder zou Weyts de zij-instromers, door het meetellen van stage-uren in de opbouw van hun vaste benoeming, extra gemotiveerd willen houden. Ik vraag mij af hoeveel zij-instromers die overwegen te stoppen, hierdoor hun keuze laten beïnvloeden. Het aantal stage-uren is beperkt ten opzichte van de termijn van werkonzekerheid. Bij twijfel zal het voor velen ook niet alleen draaien om de werkonzekerheid, want dat weet je al als je eraan begint. Het vasthouden van zij-instromers is echter wel een punt wat aandacht vraagt. In het artikel blijkt vanuit de praktijk dat een goede aanvangsbegeleiding van belang is voor de onderwijskwaliteit en voor de draagkracht van de zij-instromers. De scholen ervaren echter dat die aanvangsbegeleiding de werkdruk op collega-leerkrachten nog eens vergroot. In Gent is er een scholengroep die om deze reden een project met de VDAB is opgestart. De inhoud van het project staat niet beschreven. Ik vraag me wel af in hoeverre een instantie buiten de school deze begeleiding goed kan invullen. Maar het zoeken naar alternatieven is in ieder geval een goede insteek en meer doelgericht dan een paar extra uren voor de vaste benoeming. Kwalitatief onderwijs aan toekomstig werkend België; iedereen wil als het er op aankomt een goede verpleegster aan zijn bed, een voedzame maaltijd om te herstellen, een verzekeringsagent die je belangen goed kan behartigen, een monteur die je weer veilig de weg opstuurt, … Graag zou ik minister Weyts willen verzoeken zijn les opnieuw te maken, te beginnen met het lange-termijn-doel!

WES 2
WES 3
ChatGPT... het heeft voor een hele uitdaging gezorgd in het onderwijs. Er zijn veel artikels over te vinden, maar naar mijn mening zijn de meesten zeer oppervlakkig en bieden ze weinig concreet houvast voor de onderwijspraktijk. En dat is toch waar we als (toekomstig) leerkracht naar op zoek zijn; niet dát we moeten aanpassen, maar hoe! Dit artikel uit Klasse, reeds van februari 2023, sprong er voor mij uit; Robbe Wulgaert, ICT- en AI-leraar, geeft een aantal suggesties hoe je op een doelgerichte manier chatGPT kunt toepassen in je lessen. Hij neemt een aantal overwegingen door die ik hieronder kort kader. * ChatGPT is meer dan een party trick. Wulgaert trekt aan de hand van een experiment de conclusie dat het gebruik van chatGPT door leerlingen niet consequent te achterhalen is, zelfs niet met detectiesystemen. Anderzijds trekt hij de conclusie dat chatGPT een boeiende basis vormt, maar dat een door de leerling volledig onbewerkte chatGPT-tekst door non-argumenten, inhoudelijke fouten, zinsbouw, woordkeuze en anglicismen vaak toch te herkennen is. Hiermee concludeert hij dat de machine een schrijftaak nooit helemaal over kan nemen. * ChatGPT is niet de doodsteek voor schrijfonderwijs. ChatGPT is niet de doodsteek, maar het vraagt wel om een andere insteek van het schrijfonderwijs. Een van de suggesties is om leerlingen een kader te bieden waarin ze een eerste versie van een chatGPT-tekst kritisch evalueren en aanpassen. Hierbij komt taalbeschouwing en taalvaardigheid om de hoek kijken. Een ander voorstel is om de tekst verder te laten verwerken in de klas en hierop te evalueren. Veel oefenkansen in de klas blijven belangrijk om tekstkennis en schrijfvaardigheid op te bouwen. * ChatGPT is geen (feilloze) feitenmachine. Ook chatGPT heeft een aantal valkuilen. De machine werkt met een algoritme op basis van gigantisch veel, tot eind 2021, opgenomen data en leert bij via gebruikers-feedback. Actuele onderwerpen zijn dus een zwakte voor chatGPT en door het algoritme zijn fouten sowieso niet uitgesloten. Verder geeft de machine in eerste instantie geen bronvermeldingen en zijn deze bij doorvragen niet altijd correct. Een opdracht over een actueel onderwerp met daarbij de vraag naar bronvermelding is dus een manier om chatGPT minder bruikbaar te maken. * ChatGPT is boeiend lesmateriaal voor niet-taalvakken. Wulgaert geeft als laatste nog diverse mogelijke toepassingen van chatGPT voor niet-taalvakken. In het algemeen kan chatGPT vakbreed helpen om te differentiëren in moeilijkheidsgraad van teksten. Verder kan het aanzetten geven in lesvoorbereidingen, in vakdidactische overwegingen, in verwoordingen bij evaluaties of bij posts op de social media van school, enzovoort. Voor meer maatschappelijk of economisch gerichte vakken kunnen bijvoorbeeld ethische overwegingen bij het gebruik van deze machine of het auteurschap van de gevormde teksten ter discussie staan. Ik waardeer de positieve en bruikbare insteek van Wulgaert. ChatGPT is naar mijn mening niet volledig te omzeilen en dan is het er zinvol mee leren omgaan meer aangewezen. De voorbeelden in dit artikel inspireren om over nog meer mogelijkheden te brainstormen. Heb jij nog suggesties? Ik hoor ze graag!
WES 2
De PISA-resultaten… Vlaanderen zit al jaren in een dalende spiraal. Hoog tijd dus om doeltreffende acties te ondernemen. Maar welke zijn dat dan? Misschien kijkt Vlaanderen best eens om zich heen om te leren van ervaringsdeskundigen met goede resultaten… zoals Ierland! In 2008 was het zeer slecht gesteld met de leesprestaties in Ierland. In de laatste PISA-resultaten behaalde Ierland juist zeer hoge gemiddelde scores. Ook is de kloof tussen leerlingen van verschillende achtergronden er relatief klein. Wat is hier gebeurd? Ierland heeft destijds een grondig verbeterbeleid opgesteld, de Literacy Strategy; een beleid rond geletterdheid voor het lager en secundair onderwijs. In dit beleid stonden 4 principes centraal welke ik hieronder verder toelicht. * Investeren in de opleiding en de vaardigheden van leerkrachten. In de lerarenopleiding werden toekomstige leerkrachten van álle vakken gevormd op het vlak van geletterdheid. Ook werd de kwaliteit van het leesonderwijs verhoogd door een uitgebreid bijscholingsaanbod voor zowel directies als leraren. En scholen met relatief veel kwetsbare leerlingen kregen extra middelen en extra kansen op bijscholing en ondersteuning door een gelijke-onderwijskansenbeleid. * Alle kernspelers betrekken in het ontwerp en de uitvoering van een gezamenlijk actieplan. De doelstellingen werden zorgvuldig door alle kernspelers gezamenlijk opgesteld. Ook werd de expertise van elke kernspeler geraadpleegd voor een onderbouwd verbeteringsplan. Er werd vooruit gedacht in plaats van schuldigen te zoeken voor de negatieve uitgangssituatie. Hierdoor was elke kernspeler nauw betrokken en verantwoordelijk en ontstond er een gezamenlijk eigenaarschap van de Literacy Strategy. * Beleidsacties zoveel mogelijk op elkaar afstemmen. Samenhangende maatregelen werden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd om een zo groot mogelijk succes te behalen. Zo werden centrale toetsen over begrijpend lezen ingevoerd om het kwaliteitszorgbeleid hierrond in scholen en in de bijscholing van leraren in te bedden. Ook vond er afstemming plaats van maatregelen in school met externe culturele partners en ouders. * Een nationale regiecel die opvolgt of de plannen worden uitgevoerd en of ze het gewenste effect hebben. De nationale regiecel stuurde waar nodig in overleg met de kernspelers het beleid bij. De geletterdheid bleef 10 jaar lang een prioritair agendapunt voor zowel regering, schoolteams, lerarenopleidingen en onderwijsondersteuners! De Vlaamse en Ierse onderwijsstructuur zijn natuurlijk niet volledig gelijk. Maar het voorbeeld kan zeker inspireren tot een beleidsplan afgestemd op de Vlaamse situatie. Naar mijn mening kunnen scholen zich hierdoor kleinschaliger ook alvast laten inspireren voor hun eigen schoolbeleid. Collectiviteit en volgehouden inspanning lijken alvast belangrijke kernwoorden voor doeltreffende acties!